vrijdag 27 april 2007

Eerste onderzoek Frank

leefwereld van dieren:

http://nl.wikipedia.org/wiki/Hond

Het gehoor is bij de hond sterk ontwikkeld. Hij kan hogere frequenties waarnemen dan de mens. Het bereik ligt bij een optimaal gehoor:
  • Mens ~ 20 - 20.000 Hz, maximale gevoeligheid tussen 1000 en 4000 Hz.
  • Hond ~ 15 - 50.000 Hz (sommige bronnen spreken zelfs van 100.000 Hz), maximale gevoeligheid rond 8000 Hz. Honden zijn verder in staat, over een afstand van 25 meter frequenties rond de 1 á 2 Hz te horen.

De beweeglijke oorschelpen van de hond maken het mogelijk om een geluid driedimensioneel te lokaliseren, hij kan dat daarom veel beter dan de mens. Een hond kan de richting waaruit een geluid komt met een afwijking van 2% bepalen (bij de mens meer dan 15%). Bij de beweging van de hondenoren zijn niet minder dan 17 spieren betrokken.

Honden met hangoren hebben een iets zwakker vermogen om geluid te lokaliseren. De oren hebben echter naast hun fysieke functie ook een belangrijke taak bij de communicatie met andere honden, en met de mens. Ook op dit punt zijn honden met hangoren dus enigszins in het nadeel.


Vroeger werd aangenomen, dat honden enkel grijstonen of 'zwart-wit' konden zien. Uit nader onderzoek is echter gebleken dat honden wel degelijk kleuren kunnen zien, maar wel anders dan de mens.

Het oog van de hond bevat, zoals bij alle zoogdieren twee verschillende receptoren. De staafjes zijn voor de waarneming van grijstonen verantwoordelijk, de kegels voor het zien van kleuren. In het oog zijn meer staafjes dan kegeltjes, en staafjes hebben minder licht nodig om een signaal aan de hersenen te geven. De kegeltjes zorgen voor het kleurenzien, indien er genoeg licht aanwezig is.

In het oog van honden is zoals bij de meeste zoogdieren een speciale anatomische structuur (Tapetum lucidum) aanwezig, dat invallend licht terugkaatst, en zo het bestaande licht versterkt. Dit verklaart, waarom honden in de schemering veel beter kunnen zien dan mensen (bij wie deze structuur afwezig is).

Het oog van de hond heeft 2 verschillende types kegeltjes, die op groen of blauw licht reageren. Dit in tegenstelling tot de mens, die over 3 verschillende types beschikt, die op rood, groen en blauw licht reageren. Hierdoor wordt bij de hond maar een deel van het menselijk spectrum afgedekt. Rood is een kleur die de hond niet kent, en als (donker)groen waarneemt. Een rode bal in het gras is voor de hond dus lastig te zien.

Een ander verschil is dat het hondenoog in het bereik rond 430 nanometer (zie tekening) de grootste gevoeligheid vertoont. Bij de mens is dit rond 530 nanometer. De scherpte van het beeld is waarschijnlijk kleiner dan bij de mens en meer op beweging geoptimeerd. Stilstaande dingen worden door de hersenen onderdrukt en zijn door de hond minder goed waartenemen.

Het gezichtsbereik van de hond is circa 240 graden. Het is duidelijk groter dan dat van de mens, mede door de zijdelings implantatie van de ogen op de schedel. Het bereik waarin een hond drie-dimensionaal kan zien is met 120 graden ongeveer even groot als dat van de mens.


Neus

De reukzin van honden is veel beter ontwikkeld dan bij de mens. In de eerste plaats komt dit door het grotere aantal reukcellen. Men kan stellen, dat hoe langer de snuit, des te beter het reukvermogen. Tussen de verschillende honderassen bestaan dan ook aanzienlijke verschillen op dit punt. De mens heeft ongeveer 10 cm² reukepitheel, de hond daarentegen gemiddeld 100 cm², maar dat varieert tussen 30 cm² bij een Franse Bulldog en 169 cm² bij een Duitse herder. Beroemd en berucht is de bloedhond vanwege zijn vermogen om sporen te volgen.

De kwaliteit van de reukzin wordt echter ook door andere factoren bepaald, want metingen hebben aangetoond dat het reukvermogen van een hond rond één miljoen keer beter is dan dat van de mens. Daarbij speelt dat honden met korte inspiraties rond 300 keer per minuut kunnen ademen, zodat er steeds nieuwe aanvoer van verse lucht is. Het belangrijkste onderdeel van het reukvermogen vormen echter de hersenen.

In de hersenen worden de binnenkomende signalen verwerkt. Het is aangetoond, dat honden 'stereo' kunnen ruiken. De hond voelt dus of een geur van rechts of van links komt. Op deze manier kan hij de richting van een geurspoor beoordelen. De reukhersenen zijn in vergelijking met de mens ook veel groter. Ze nemen 10% van de hondenhersenen in beslag (tegen 1% bij de mens). Honden kunnen bovendien geuren ook via het orgaan van Jacobson waarnemen.

Brachycephale honden kunnen door onder meer de anatomische bouw van hun schedel en ademhalingswegen moeilijkheden bij de ademhaling hebben.

http://www.highfive4dogs.nl/links/rangorde.htm

Een rangorde is voor de hond de enige vorm
van samenleving binnen zijn roedel; aan ‘democratie’
doen ze nooit, dat is ze veel te ingewikkeld.
Zij houden het liever simpel.
Bovenaan in de rangorde staat de ‘alpha’
en onderaan de ‘underdog’.
De ‘alpha’ neemt alle beslissingen,
heeft het alleenrecht op alle priveleges
(eerste keus voedsel, de beste (hoge) slaapplaats,
zorgen voor nageslacht enz.).
De rest heeft met name veel plichten en schikt
zich naar de ‘alpha’.
Iedereen kent zijn plek,
er wordt zo min mogelijk energie verspild
aan onderling gekissebis.
Dit is zo geregeld omwille van de veiligheid
van alle roedelleden. Deze verdeling van rechten
en plichten vergroot de kracht van het
functioneren van de roedel als geheel.

De verschillen

Dat er verschillen zijn tussen honden en mensen
is duidelijk. Niet alleen voor ons, maar natuurlijk
ook voor onze hond.
Die weet best dat wij mensen anders zijn;
wij hebben niet zoveel vacht,
laten onze tanden zien als we blij zijn,
lopen (meestal) op onze achterpoten,
plassen normaliter niet tegen elk paaltje,
en snuffelen bij een begroeting ook niet
aan elkaars achterste.
Wij zien er dus heel anders uit èn
we gedragen ons ook nog eens totaal anders dan honden.

Juist door al deze verschillen spreek ik liever
niet over een rangorde als daarmee de relatie
wordt bedoeld tussen mensen en hond(en)
in één huishouden. (Als het gaat om honden onderling,
ligt het weer anders natuurlijk.)
Dat betekent echter niet dat we maar
een dotje kunnen doen en dat alles altijd
op zijn pootjes terecht komt.
Integendeel, we moeten ons wel degelijk bewust
zijn van de signalen die we onze hond geven,
bewust of (vaak juist) onbewust.
Bedenk je dat honden de hele dag door
conclusies trekken over wie degene is die de
beslissingen neemt.
Dat maken ze op uit alle dingen die er
gebeuren tussen henzelf en de eigenaar.

Om welke signalen gaat het dan?

* beslissingen nemen voor je hond;
Dit is echt de kern van het verhaal!!!!
Zolang je als eigenaar in staat bent om voor je
hond beslissingen te nemen
(over wat er wanneer gebeurt),
bied je je hond een aangenaam hondenleven;
hij kan op je vertrouwen en voelt zich
veilig door jouw handelen.
En dat werpt zijn vruchten af:
deze hond luistert goed,
houdt zijn eigenaar goed in de gaten,
is prettig gezelschap dat overal mee
naar toe genomen kan worden.


Geen opmerkingen: